In relaties gaat het vaak zo: de man wil lekker voor de tv hangen met een biertje, la-di-da, of een beetje rommelen op zolder, pom-tie-dom. De vrouw mekkert: denk je nog wel aan…? Hoe moet dat dan straks…? Wie moet er dan zorgen dat…? Mannen willen het gewoon leuk hebben, geen gedoe. Vrouwen denken aan verantwoordelijkheden, verplichtingen en aan later. Ze lezen boeken over boeddhistisch in het hier en nu leven, terwijl mannen dat allang dóen.
Mannen produceren meer dopamine als ze leuke dingen doen, zoals hard rijden, sport kijken en drinken. Daardoor genieten ze meer van die dingen. Mannen kijken minder ver vooruit. Zoals komiek Jerry Seinfeld constateerde in zijn show: ‘Als we een leuke vrouw zien, dan toeteren we naar haar vanuit de auto of we roepen wat vanaf de bouwsteiger. Dat zijn de beste ideeën waar we tot dusver mee gekomen zijn!’ Vergelijk dat eens met vrouwen, die zich suf lezen in vrouwenbladen en met vriendinnen bespreken hoe ze hun interesse voor een man laten blijken.
In de evolutie was het voor vrouwen belangrijker niet pardoes alles te doen waar ze zin in hadden, maar wat beter na te denken. Bijvoorbeeld over seks: als een vrouw zwanger wordt, kan ze gelijk negen maanden lang niet meer zwanger worden van een ander – anders dan bijvoorbeeld een kip, die het zaad van een haan er doodleuk weer uit schudt als ze even later een leuker exemplaar tegenkomt. Mensenvrouwen kunnen dat niet, dus ze moeten een man zeer zorgvuldig kiezen – zo ongeveer zoals ze dat ook doen met schoenen. Ook moesten vrouwen in de evolutie vaker hun eigenbelang opzij zetten ten behoeve van de kinderen, en die een beetje ontzien zelfs als ze vervelend waren. Het talent tot vooruitkijken, plannen en jezelf beheersen heeft zich bij vrouwen hierdoor mogelijk beter ontwikkeld. Op school zijn meisjes beter in het uitstellen van pleziertjes ten behoeve van schoolwerk.[i] Later, als ze groot zijn, betrekken ze anderen in hun plannetjes en zeuren ze meer – voor ieders bestwil.
Mannen zijn meer ingesteld op het hier en nu en op plezier maken. Dat vooruitdenken van vrouwen vinden ze hinderlijk. Dat is soms terecht, maar niet als het gaat om echt grote beslissingen met verstrekkende gevolgen. Bedenk hierbij dat uitgerekend mannen het meest bepalen wat er in de wereld gebeurt. Mannen leiden grote bedrijven, banken en landen. Het is al vaker gezegd: als vrouwen aan het hoofd stonden van banken, was de kredietcrisis er niet geweest. Een vrouw zou nooit zeggen: ‘Joh, ik snap ook niet precies hoe dat financiële product werkt, maar laten we niet moeilijk doen, het levert wel veel geld op!’
Een vrouw wil weten van de hoed en de rand. Een vrouw doet gerust moeilijk en houdt zich niet in omdat anderen lol willen hebben. En dat is nu juist een uitstekende eigenschap als het gaat om beslissingen die veel mensen aangaan en die lange-termijn-gevolgen kunnen hebben. Echt leiderschap vergt de moed om mensen uit hun comfortzone te halen, want de leider bouwt een brug naar een andere wereld – een wereld die nog niet voor iedereen in beeld is, maar waar goede leiders met hun ruimere blik en hun visie ons naartoe loodsen – onder protest en gepruttel, want het volk wil het leuk hebben, maar kijkt niet verder dan z’n neus lang is. Een goede leider is iemand die pijn kan toedienen[ii] om verandering teweeg te brengen. Het verlangen naar een kortstondige dopamine-kick is dan alleen maar een hindernis.
Helaas hebben mannen nog altijd meer te zeggen over het landsbeleid, terwijl in de thuissituatie juist de vrouwen vaak de broek aan hebben. Dat is precies verkeerd om, vind ik. In ons persoonlijke leven, in onze kleine kring, bij het organiseren van etentjes, verjaardagen en vakanties, moeten we meer doen wat de mannen willen. Genieten van het hier en nu, niet zeuren en elkaar niet lastig vallen met gedoe. La-di-da, pom-tie-dom. Maar in de politiek, waar het gaat om de toekomst en waar de negatieve gevolgen van jongenspret vaak onomkeerbaar zijn, moet het juist omgekeerd.
Dit is een hoodstuk uit Liefde, lust en ellende
[i] Bembenutty, H. (2009). Academic delay of gratification, self-regulation of learning, gender differences, and expectancy-value. Personality and Individual Differences, 46, 347–352.
[ii] www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/1047275/2010/ 11/06/Het-is-totaal-niet-lonely-at-the-top.dhtml