Bij sollicitaties en als werknemer zijn moeders in het nadeel vergeleken met kinderloze vrouwen. Wanneer een werkende vrouw of sollicitant wordt beschreven als (aanstaande) moeder, wordt ze – vergeleken met precies dezelfde vrouw zonder kinderen of zonder dikke buik – beoordeeld als minder bekwaam, minder toegewijd aan haar werk, minder betrouwbaar, gezaghebbend, rationeel – maar wel warmer en emotioneler (in Amerikaans onderzoek). Het stereotype over vrouwen lijkt dus meer invloed te hebben bij de beoordeling van moeders. Werkende moeders verdienen ook minder per uur dan andere vrouwen; een belangrijk deel van de salariskloof tussen mannen en vrouwen lijkt zelfs toe te schrijven aan enkel de moeders.
Als het hebben van kinderen ertoe leidt dat werknemers worden gezien als vrouwelijker en minder bekwaam en ambitieus, zou dat dan niet ook voor mannen zijn? Het zou niet vreemd zijn, want juist van mannen is bekend dat ze ‘vrouwelijker’ worden als ze eenmaal papa zijn. Hun testosteron-spiegel wordt lager wanneer ze vader worden en zelfs al daarvoor, wanneer hun vrouw zwanger is. Typisch mannelijk, testosteron-gerelateerd gedrag, zoals ambitie, competitie en krachtdadigheid, kan daardoor worden afgezwakt (in elk geval tijdelijk, want na ongeveer een jaar komen de hormonen weer op het oude niveau).
Uit verschillende onderzoeksresultaten blijkt echter het tegendeel. Dit is aangetoond met gegevens van werknemers en sollicitanten in organisaties, maar ook in gecontroleerd scenario-onderzoek: daarin wordt identieke informatie gegeven over het gedrag of de kwalificaties van werknemers of sollicitanten die worden geïntroduceerd als man of vrouw, met of zonder kinderen. Vaders bleken hierbij zelfs in het voordeel boven mannen zonder kinderen. Niet alleen werden ze gezien als méér toegewijd en werd er soepeler over ze geoordeeld als ze te laat op het werk kwamen; ze werden ook vaker aangenomen en kregen hogere salarissen aangeboden.
Ook in het echte leven blijkt dat de salarissen van vaders hoger zijn dan van niet-vaders. Het is denkbaar dat mannen die kinderen krijgen echt beter presteren, of dat mannen beter gaan presteren nadat ze vader worden. Maar de meest waarschijnlijke verklaring is toch dat werkgevers de vaders bevoordelen. Al dan niet bewust ligt hieraan vermoedelijk het traditionele idee van de werkgever ten grondslag dat vaders een gezin moeten onderhouden.
Daarnaast worden positiever gedacht over vaders dan niet-vaders. Net als moeders worden vaders beoordeeld als warmer dan kinderloze werknemers. Maar bij vaders heeft dit niet tot gevolg dat ze worden gezien als softies die niks voor elkaar krijgen; ze worden door deze eigenschappen alleen maar gezien als aardiger en beter op interpersoonlijke bekwaamheden. De beeldvorming van vaders heeft ook minder te lijden onder tegenstrijdige rolverwachtingen. Bij een vrouw worden moederschap en carrière gezien als min of meer tegengesteld: het een zit het ander in de weg. Maar bij een man zijn beiden uiting van wat het betekent om een ‘echte man’ te zijn: echte mannen werken en krijgen kinderen.
Geconcludeerd kan worden dat er inderdaad sprake is van een ‘moederschaps-penalty’, in de zin dat vrouwen op de werkvloer worden benadeeld wanneer ze moeder worden. Voor mannen daarentegen geldt juist een vaderschaps-bonus: ze worden positiever beoordeeld, eerder aangenomen en ze verdienen meer. Op de werkvloer is elke dag Vaderdag!